PRINTED MATTER 76 BOOKS AND APPROXIMATELY 250 EXHIBITION CARDS HAMISH FULTON
Voor mij op tafel ligt Jet Mud Owl Car. Four Nights Camping in a Wood (1987), één van de 76 kunstenaarsboeken van Hamish Fulton. De rode letters van de titelwoorden contrasteren sterk met de close-up foto van een diepgegroefde bomenbast in zwart wit. Ik sla de cover om, en stel me voor dat ik in het landschap ben. Ik baan me een weg door het winterse, kale maar dichtbegroeide bos dat Fulton met zijn camera heeft vastgelegd.
Hamish Fulton is een wandelkunstenaar. Zijn wandeling is de kunst – zonder wandeling geen werk. Fultons wandeling is een privé-ervaring, die hij na afloop een publieke uiting geeft in de vorm van kunstenaars boeken, tekeningen, teksten, fotografie, prints, en uitnodigingskaarten. Soms benoemen de werken alleen waar, wanneer en hoe lang Fulton wandelde; vaker combineert hij tekst en beelden. Hoe dan ook gaat het Fulton nooit om pure documentatie. Zijn werk heeft niet als doel om elk facet van de wandeling te laten zien, maar vooral om de essentie van zijn ervaring te communiceren.
Die nadruk op zijn persoonlijke, en daarom ongrijpbare, ervaring is een belangrijk aspect van Fultons werk. Zijn wandelingen zijn “facts for the walker and fictions for everyone else,” zo schijnt hij ooit zelf gezegd te hebben. De observatie benadrukt een strikte scheidslijn tussen kunstenaar en publiek – we worden op afstand gehouden. Tegelijkertijd is het ook een uitnodiging: als Fultons wandelingen zo goed als fictie zijn voor mij, hoe stel ik me dan zijn wandelingen voor, wanneer ik door zijn kunstenaarsboeken blader?
Ik besluit Jet Mud Owl Car een week lang elke dag te lezen, om zo een eigen weg door Fultons werk te vinden. *“BLACKBIRD DRIFTWOOD” staat er in grote rode letters op een ongefocust beeld van wat een klein watertje lijkt te zijn. Ik staar geduldig naar de foto, knijp met mijn ogen om te zien of ik het beeld wat scherp kan stellen, maar kan zowel de merel als het drijfhout niet ontwaren. Niet dat ik dat echt verwacht had: de teksten die Fulton over of bij zijn foto’s plaatst, corresponderen vaak niet met wat hij ons laat zien, en delen juist een ander aspect van zijn wandeling. De teksten brengen zo een extra laag van betekenis aan, benoemen zintuigelijke ervaringen of herinneringen aan andere momenten die niet in beeld gevangen kunnen worden.
In die leemte tussen tekst en beeld herhaalt zich de uitnodiging om je eigen voorstellingsvermogen te gebruiken. Misschien tegen beter weten in, voer ik daarom op de tweede dag een klein experiment uit. In plaats van te zitten, wandel ik door mijn kamer terwijl ik Jet Mud Owl Car lees. Maar ik vind het juiste ritme niet, het boek ligt onhandig in mijn armen, het avondlicht maakt het lastig om de woorden te lezen. Waar ik de dag hiervoor de woorden zag als een aanmoediging om dichter bij Fultons wandeling door het bos te komen, wijzen ze me vandaag bloedrood en streng terecht: denk niet dat je echt kan begrijpen hoe dit was.
De dagen daarna laat ik het invullen van de relatie tussen beeld en tekst maar weer los. Door het herlezen wordt het boek langzaam zelf een route waar ik bekend mee raak. Hier is die veer weer, hier die open plek, een teug frisse lucht na alle donkere foto’s van het dichte woud. Hier de boom met de witte plek (is het verf? schimmel?), die lijkt op een zeepaardje. Fultons keuze om de ervaring van de wandeling vorm te geven als kunstenaarsboek is eigenlijk zo intuïtief, bedenk ik me. Of we ons nu een pad banen door een boek of een bos, we volgen wegen die blijk geven van andere mensen- en dierenleven, schrijft filosoof Rebecca Solnit in Wanderlust. We slaan de hoek om, of de bladzijdes, ontdekken nieuwe dingen, en de verhalen die we opnieuw lezen of horen raken zacht aan uitgesleten en vertrouwd zoals de wegen die we elke dag afleggen. Het boek als wandeling, de wandeling als boek.
Op de zesde dag valt het geluid van de omslaande bladzijdes me plotseling op. Een schuivend, ritmisch geluid als ik de volgende pagina oppak, omsla, waarbij het papier zacht langs mijn mouwen schuurt. “TWIG SONG” staat in rode letters op een close up van een kale struik met nog een enkel blaadje. Ik stel me voor hoe Fultons stappen de twijgjes onder zijn voeten breken. Naarmate ik verder kom, sla ik de bladzijdes steeds sneller om, meer geïntrigeerd door het geluid dan door wat ik zie. Doorlopen.
Die verschuiving van mijn aandacht van beeld naar ritme, is ook een verschuiving van ruimte naar tijd. Het punt is, denk ik, niet per se om hetzelfde landschap te zien zoals Fulton dat zag, maar ook om te begrijpen dat hij zich daar doorheen bewoog, en het toen weer achterliet.
“WALKING ART LEAVES NO TRACE BY REMOVING NOTHING FROM THE LAND BY NEVER SELLING NATURAL OBJECTS BY ADDING NOTHING TO THE LAND BY NEVER REMODELLING NATURE”
Deze tekst staat op de uitnodigingskaart van de expositie bij ARTisBOOK en Block C. Zoals bij veel van Fultons exhibition cards, is het ook meteen een uitnodiging tot een bepaalde interpretatie van het werk. Fulton is geen Land Art kunstenaar die sporen in het landschap achterlaat, ofwel door iets daaraan toe te voegen of door er iets uit mee te nemen. Het statement geeft daarnaast ook subtiel blijk van de ecologische en politieke lagen in Fultons werk. Het land waardoor hij loopt, is voor hem geen landschap puur om gezien te worden, geen medium om zich tot te verhouden. Hij wijst hiermee een logica van uitbuiting af, waarbij de aarde er is om door de kunstenaar gebruikt te worden. Het land is zichzelf, en Fulton is er op bezoek.
Ruby de Vos, 2023