Anne Geene stelt in haar werk orde op zaken. Plantjes, bloemen, en andere dingen uit de natuur worden door haar nauwgezet verzameld, individueel gefotografeerd, en geclassificeerd aan de hand van patronen en overeenkomsten. Het resultaat doet op het eerste gezicht wel denken aan de 18e-eeuwse wetenschappers die alle verschillende planten en dieren in kaart wilden brengen. Binnen dit kader lijken Geenes verzamelingen een studie te zijn in de schoonheid van wetenschappelijke objectiviteit. Wie verder kijkt ziet echter al snel dat Geenes methodes van verzamelen en categoriseren droogjes balanceren op de grens van zin en onzin. Als classificeren betekenis geeft, wat gebeurt er dan wanneer je je eigen indeling toepast?
In haar werk in Galerie Block C en ARTisBOOK onderzoekt Geene deze vraag in relatie tot gras: een vriendelijk, maar ondergewaardeerd gewas, waar vaak weinig waarde aan wordt gehecht. Geene verheft haar individuele grasjes echter op absurdistische wijze in betekenis, bijvoorbeeld door gras te plukken uit de tuinen van vijf bekende Groningers en het in te lijsten. Gras uit de Euroborg, het stadion van FC Groningen, plaatst ze in een vitrine die niet zou misstaan in een natuurhistorisch museum. Voor de serie Straatgras heeft Geene gras geplukt in elke straat in de Groningse binnenstad. Hier heeft ze cyanotypen van gemaakt, een fotografische techniek die in de negentiende eeuw vaak gebruikt werd voor herbaria. Het overzicht verleidt ertoe om te zoeken welke grasjes horen bij de straten die de kijker vertrouwd zijn; gras wordt persoonlijk.
Boven in Block C is Grasveld #3, ‘Noorderplantsoen’ te zien: een grasveld van 7,25 bij 1.10 meter, gemaakt van gras geplukt uit het Noorderplantsoen. Ieder grassprietje is geplukt, gescand, uitgesneden, en heeft vervolgens een plekje gekregen op het nieuwe grasveld. Het monnikenwerk is “een ode aan iets onooglijks, waar we eigenlijk vaak zomaar voorbijlopen,” aldus Geene.
maart 2023
Ruby de Vos