9 nov 2019

Koen Taselaar zaaltekst door Katalin Herzog

zaaltekst expo Koen Taselaar door Katalin Herzog 




KOEN TASELAAR: WANDKLEDEN, KERAMIEK EN TEKENINGEN

Om zijn geest alert te houden en zijn werk te vernieuwen is Koen Taselaar steeds op zoek naar andere omgevingen en experimenteert hij met oudere en hedendaagse technieken die op verschillende manieren bij het tekenen aansluiten. Taselaar is allereerst een enthousiaste tekenaar, maar kan zich niet voorstellen om zijn hele leven hetzelfde te blijven doen. Toch is elke nieuwe techniek die hij toepast een ‘vertaling’ van het tekenen, al levert dit zeer verschillend uitziende werken op. In Galerie Block C te Groningen, toont hij van 9. 11. tot 14. 12. 2019 naast tekeningen dan ook sculpturen van keramiek en wandtapijten.
            De tekeningen van Taselaar zijn boordevol letters, vormen en patronen. Ze laten de uitbundige wereld zien van iemand die van de volheid van de hedendaagse werkelijkheid geniet. Hoewel hij een keurige academische opleiding heeft gehad, houdt hij van het naïeve en heeft hij een do-it-yourself mentaliteit. Daarom gebruikt hij in zijn werk vaak ‘archetypische’ vormen, decoratieve patronen en gaat hij heel direct om met materialen en technieken. Ten opzichte van de heersende normen in de kunstwereld neemt Taselaar een recalcitrante, licht spottende houding aan, waarvan de beeld- en taalgrappen in zijn werk getuigen. 
            In één van zijn grote tekeningen ‘Extended Ying Yang Tittitwister (multititled # 8)’ (2014), dat veel van dergelijke grappen bevat, verwerkte hij voor het eerst de ‘omgekeerde kunstenaars(namen)’. Dit spel zette hij voort in tekeningen die hier te zien zijn. ‘Honi Rorn’ (2015) toont namen van bekende kunstenaars, waarbij de beginletters van voor- en achternamen verwisseld zijn. Alles beweegt door de optische werking van de achtergrond en de verschillende soorten vormgeving van namen als Honi Rorn, Moan Jiro en Caurizio Mattelan. Iets soortgelijks deed hij in de tekening ‘PPPPPPPPPPP’ (2019), maar nu met voor- en achternamen die hij met een P laat beginnen op een ondergrond met vele hoofdletters P. Peff Poons, Parlene Pumas en Piorgo Porandi laten, net als de andere verwisselingen, zien hoe wij de namen van kunstenaars als uithangbord voor hun bekendheid gebruiken. Dergelijke inside jokes komen echter alleen over bij ingewijden die de rare namen bijna meteen kunnen corrigeren.
            Maar wat als je niet ingevoerd bent in een cultuur en het schrift niet kan lezen? Dit overkwam Taselaar in 2018 tijdens een residentie in Zuid-Korea. Het Koreaanse schrift, Hangul, vond hij even prachtig als onleesbaar en richtte zich dus op de ‘beeld-taal’ die hij op straat en op verpakkingen zag. De Disneyachtige figuren komen grappig over, maar de vermenselijkte dieren maken wel reclame voor het verorberen van hun ooit levende soortgenoten. De opvallendste figuren gebruikte Taselaar in kleurpotloodtekeningen, zoals: ‘Skiing Fish And Cat with Fish’, ‘Beer Drinking Beer And Smiling Fish’ en ‘Peace Pig And Thumbs Up Chicken’ (alle 2018). Hier ging hij een stap verder dan in zijn eerdere tekeningen, toen hij figuratieve beelden in abstracte structuren inbedde. De Koreaanse figuurtjes herhaalde hij zo vaak dat ze nu zelf de structuur vormen, waardoor de tekeningen nog het meest op weefsels lijken.
Taselaars nieuwsgierigheid drijft hem om zijn werk zowel inhoudelijk als technisch te blijven verrijken. Maar hoe meer hij weet en kan, des te vaker wil hij opnieuw beginnen. In 2015 ging hij een groot technisch experiment aan in het Europees Keramisch Werkcentrum te Oisterwijk. Klei ziet hij in zoverre verwant aan het tekenen, dat in beide media ideeën op een directe wijze te realiseren zijn. Ervaring met keramiek had de kunstenaar niet, maar door veel te experimenteren, leerde hij geleidelijk de verschillende kleisoorten, het glazuren en het bakproces kennen. Vervolgens wilde hij ‘driedimensionale tekeningen’ met klei maken en paste daarvoor de oude ‘ringentechniek’ toe: het opbouwen van potten uit kleiringen. Maar Taselaar begon niet met een klein potje; hij tastte dikke kleiringen op tot ± 65 cm. hoge vazen die hij niet precies afwerkte, maar wel van ogen en mond voorzag. Vervolgens stapelde hij deze Barbapapa-achtige personages op, samen met geometrische elementen, tot manshoge totempalen.
Tijdens zijn residentie in Zuid-Korea maakte de kunstenaar nieuwe, keramische totempalen, nu met de Koreaanse beeld-taal. Eén van de resultaten is de totempaal ‘Facemask Totem’ (2018) met elf opeengestapelde schoonheidsmaskers die Koreaanse vrouwen gebruiken. Hoewel alle maskers hetzelfde standaardgezicht tonen, worden ze meer karakteristiek, doordat ze enigszins scheef gerangschikt en in steeds andere kleuren geglazuurd zijn. Een andere totempaal ‘Annoyed Architecture #5’(2018) is opgebouwd uit een hoge sokkel, voorzien van een onregelmatig raster, waarop om en om geometrische vormen en ‘gezichts-vazen’ in verschillende kleuren gestapeld zijn. Het geheel wordt bekroond door een olijk-dom gezicht, misschien wel van de architect. Als een echo van het grote raster op de sokkel, vertonen de vazen een fijner patroon van nepbakstenen dat de kunstenaar veel in het straatbeeld zag. Totempalen doken al eerder op in de tekeningen van Taselaar, samengesteld uit beelden en structuren, maar als driedimensionale vormen zijn ze indrukwekkender. Nu komen ze als echte personages over en zouden ook wachters kunnen zijn, zoals de houten totempalen in Zuid-Koreaanse dorpen, die de grenzen tegen boze geesten bewaken.
            In 2018 ging Taselaar een ander technisch avontuur aan, toen hij door het TextielMuseum Tilburg uitgenodigd werd om een bijdrage te leveren aan de tentoonstelling Bauhaus & Modern Textiel in Nederland. Voor deze expositie ontwierp hij een bijna negen meter lang wandtapijt, getiteld ‘A Slightly Inaccurate But Nonetheless Lightly Entertaining Story Of The Bauhaus’. Het tapijt werd op een computergestuurde Jacquard weefgetouw geweven. Nu lijkt weven op tekenen met een eindeloze lijn, maar bij het ontwerpen van het weefsel moest Taselaar van kleurvlakken uitgaan, dus zijn geliefd medium, het tekenen, omkeren. Zijn werkwijze veranderde ook in andere opzichten. Hij ging nu minder intuïtief te werk dan in zijn eerdere tekeningen, bestudeerde de geschiedenis van het Bauhaus en verzamelde hier karakteristieke vormen, patronen, en leuzen uit. Vervolgens gaf hij deze in zijn eigen tekenstijl een plaats in een geplande compositie. De uitvoering van zijn ontwerp moest hij aan het weefgetouw overlaten. Het hele proces van het maken van het tapijt had echter zo’n indruk op hem gemaakt dat hij ermee door wilde gaan. Daarom heeft hij speciaal voor de tentoonstelling in Groningen twee nieuwe wandtapijten ontworpen en laten weven.
Het tapijt ‘Radical Furniture For Radical Times’ (2019) toont een bont, postmodern interieur met meerdere verdiepingen dat aan de onmogelijke architectuur van M.C. Escher doet denken. De wanden zijn voorzien van verschillend gedessineerd behang en op beroemde designstoelen loungen kleurige octopussen. Zij bevinden zich te midden van Memphis totempalen en andere bekende woonaccessoires, terwijl een verliefd stel octopussen zich op een Safari sofa van Archizoom genesteld heeft. De voorstelling doet aan een designtentoonstelling in het Groninger Museum denken, behalve dan de octopussen. Toch is het, volgens de kunstenaar, niet ondenkbaar dat zij ooit de nieuwe bewoners van dergelijke interieurs zullen zijn. Octopussen evolueren namelijk snel en zouden, nadat wij mensen zijn uitgestorven, onze cultuur kunnen beërven.
Op het tapijt ‘The Age Old Question Of What Came Before, The Cat House Or The Architect’ (2019) wordt een geel betegeld plein afgebeeld met gebouwen in verschillen geometrische vormen, waartussen zowel klassieke zuilen als de ‘Oneindige Zuil’ van Constantin Brancusi zijn opgericht. Dit ‘yellow brick’ standje is de woonplaats van vele katten, in allerlei gedaanten. Naast huiskatten zijn er ook tijger-katten, belangrijk in de Koreaanse mythologie, Egyptische katten in gemummificeerde vorm en als grafurnen, terwijl de kat van Bart van der Leck in twee gedaanten onder aan het kleed de wacht houdt. Zelfs de Cheshire Cat uit Alice in Wonderland ontbreekt niet. Zij bewonen de gebouwen, posten op de hoge zuilen of verschuilen zich tussen de planten op de speciaal voor hen ingerichte daktuin. Echt poezelig zijn ze niet; ze hebben gemeen oplichtende ogen, laten hun tanden en klauwen zien en jagen op vogeltjes.
Deze twee tapijten van Koen Taselaar laten zien wat het spel tussen blijvende houdingen en nieuwe impulsen bij het maken van kunst kan opleveren. Weliswaar moest de kunstenaar hier iets van zijn DIY-mentaliteit en zijn intuïtieve werkwijze inleveren, maar daarvoor kreeg hij veel terug: een uitbreiding van zijn vormen, een vernieuwing van zijn vertelstijl en een makkelijk gebruik van motieven uit de kunstgeschiedenis. Dat er in één jaar tijd zo’n ontwikkeling kon plaatsvinden, komt doordat Taselaar alles wat voor hem nieuw is gretig tot zich neemt en niet bang is om het eerder verworvene te verliezen. Maar de basis van zijn ontwikkeling is zijn ontspannen visie op het kunstenaarschap. Hem gaat het niet om volstrekte originaliteit en ook niet om het realiseren van een utopie, idealen uit de 20ste eeuw die een heroïsch kunstenaarschap vereisten. Taselaar kan in principe alles verwerken wat hij in de werkelijkheid tegenkomt, of dat nu oud of nieuw is, uit de hoge of de populaire cultuur komt. Wel moet kunst volgens hem recalcitrant zijn en dat bereikt hij met een plagerige humor.

Katalin Herzog, oktober 2019