Hans-Peter Feldmann zaaltekst door David Stroband
Hans-Peter Feldmann is geen man van woorden. Woorden leggen te veel beslag op de open blik en willen te snel betekenissen oproepen. Eerst kijken en dan nog eens kijken. Feldmann verzamelt en ordent al een kleine 65 jaar beelden. Hij ziet dit ook als zijn meest belangrijke bezigheid en zal zichzelf nooit kunstenaar noemen. Hij houdt niet van het opplakken van etiketten. Dat staat het plezier van het kijken maar in de weg.
Hans-Peter Feldmann (Düsseldorf, 1941) wil zijn kijken en ordenen delen met anderen. In de jaren 60 maakte hij gedurende een aantal jaren schilderijen waar gebruiksvoorwerpen (een potlood, een stempel, een lade) de hoofdrol speelden. De achterzijde van deze werken beplakte hij met allerlei plaatjes die hij in tijdschriften tegenkwam. Al snel merkte hij dat het medium fotografie hem meer mogelijkheden bood vat te krijgen op de wereld om hem heen. Van 1968 tot en met 1976 maakte hij grijze, kartonnen boekjes (verschillende formaten) die met bindgaren en nietjes bij elkaar werden gehouden. In de boekjes waren series in offset gereproduceerde zwart-wit foto’s te zien van vrouwenknieën, vliegtuigjes in de lucht, fietsers, zeilboten op een meer, de zee, wolken, vrouwelijke filmsterren, voetbalplaatjes en besneeuwde dennenbomen . Het aantal beelden binnen een serie kwam intuïtief tot stand, elk boekje verscheen in duizendvoud, kostte weinig geld en toonde op de kaft het aantal afbeeldingen en de naam van de kunstenaar in gestempelde letters. Feldmann werkt sindsdien altijd in ongelimiteerde oplages en signeert zijn werk nooit. Biografische informatie verleent hij zelden en hetzelfde geldt voor interviews. Wanneer er dan toch een interview moet plaatsvinden antwoordt hij met beelden. De grijze kartonnen boekjes tonen werelden waarbinnen specifieke beeldende motieven in meervoud worden aangedragen. Een unieke blik op de wereld om ons heen zal je bij Feldmann niet snel aantreffen. Hij laat mogelijke interpretatie van beeld geheel bij de kijker en hoopt dat deze meerduidig in plaats van eenduidig zal zijn. Kijken naar de wereld doet hij al vanaf eind jaren 40. In het naoorlogse Duitsland was Duits beeldmateriaal verboden. Geallieerd materiaal, en dan met name Amerikaanse beelden, was daarentegen ruimschoots aanwezig. Beelden van onder meer grote steden, ruime landschappen met zonsondergangen en mooie, exotisch geklede vrouwen hebben het kijken van Feldmann sterk beïnvloed. Het spanningsveld tussen de dagelijkse realiteit in het Duitsland van na de oorlog en de tot de verbeelding sprekende plaatjes maakte Feldmann er van bewust dat wij allen vanuit een eigen beeld-bewustzijn, een eigen beeldreservoir, de wereld om ons heen waarnemen en daarmee een specifieke kleur geven. Dat specifieke, die eigenheid is voor Hans-Peter Feldmann het belangrijkste vertrekpunt in zijn werk. Hij geeft ruimte aan het kijken en pluist dit kijken uit in zijn ordeningen en presentaties. Vanuit een gebrek aan elk geloof in een unieke creatie of een complexe artistieke constructie heeft Hans Peter Feldmann de afgelopen 50 jaren een veelvoud aan fotografische beelden, voorwerpen en gebaren de wereld ingestuurd. Al in de jaren 70 deed hij aan galeriehouder Paul Maenz de suggestie om, in plaats van zelf te exposeren, de eerste persoon die vroeg om een tentoonstelling meteen, zonder enig oordeel, uit te nodigen.. De eigenaar van deze destijds zeer vooruitstrevende galerie in Keulen kon hier niet mee akkoord gaan. Daarentegen lukte het hem in de jaren 90 wel de Vleeshal in Middelburg open te stellen voor alle plaatselijke kunstenaars. Wanneer Feldmann vanuit het raam van zijn appartement in Düsseldorf een man om de zoveel meter de naam ‘Helga’ met een verfroller op straat ziet schilderen, blijkbaar omdat deze vrouw hem net heeft verlaten, ervaart hij dit als een gebaar waarin voor hem een essentie van kunst besloten ligt.
De beeldende wereld van Hans-Peter Feldmann is omvangrijk en zeer divers. Het meeste dat hij presenteert is niet door hem zelf gemaakt, maar gevonden: in boeken, in tijdschriften, familiealbums, ansichtkaartencollecties, kalenders en andere beeldcollecties. De objecten die hij toont vindt hij in winkels en op markten. Daarna manipuleert hij, in veel gevallen, zijn materiaal. Wanneer een voor hem fascinerend beeldmotief niet voorhanden is maakt hij zelf foto’s. Er bestaat voor hem geen enkel onderscheid tussen gevonden en zelfgemaakt materiaal. Het gaat er veel meer om uitdrukking te geven aan zijn eigen fascinatie ten aanzien van de wereld om ons heen. Hij probeert hier keer op keer vat op te krijgen en ziet zijn zoeken, vinden, ordenen en presenteren in wezen als een bijna ‘therapeutische’ zoektocht. Voor hem bestaat de grens tussen de wereld en de kunst niet zo zeer. Feldmann had vanaf de jaren 70 in Düsseldorf een winkel met souvenirs waarin koekoeksklokken, vingerhoeden, kitsch-sculptuurtjes en andere vrolijke hebbedingen te koop waren. Ruim twee jaar geleden besloten hij en zijn vrouw de winkel van de hand te doen. Een verrassende koper diende zich aan: Museum Lehnbachhaus in München wilde de hele inventaris van de winkel verwerven en als kunstwerk binnen haar museum tonen. Een zaal in het museum in München is nu omgetoverd tot ‘’winkel’’ en zet de geest van de toeschouwer op scherp: wat is nu realiteit en wat is nu kunst? Menig bezoeker wil er iets kopen, maar dat gaat dus niet. Feldmann presenteert in tentoonstellingen vaak alledaagse gebruiksvoorwerpen die hij zodanig combineert en manipuleert dat ze een vervreemdende en soms zelfs Surrealistische uitstraling krijgen. Blijkbaar is zijn kijken naar de wereld nog steeds vol verwondering en wil hij hier ons deelgenoot van maken. In Frankfurt heeft hij ooit in het museum voor moderne kunst een kamer voor kinderen ingericht waarin allerlei combinaties van voorwerpen waren te vinden die juist bij kinderen met hun open blik erg in de smaak vielen.Hans-Peter Feldmann is een professionele voyeur. Bij iedere tentoonstelling maakt hij de kijker deelgenoot van zijn fascinatie voor allerhande beeldmateriaal. Ook de talloze boeken die hij inmiddels heeft gemaakt laten alle mogelijke beeldmotieven zien. Het boekje ‘’Voyeur’’, waarvan al zes verschillende edities zijn uitgekomen, toont rond de achthonderd door hem verzamelde plaatjes. Ze zijn lukraak geplaatst en er is geen tekst aanwezig. Wel komen bepaalde motieven, echte Feldmann-motieven, steeds terug: schommelende meisjes, bergen, olifanten, spelende mensen in zee, paarden, meeuwen, clowns, interieurs van paleizen en veel foto’s met een erotische of pornografische lading. En wanneer je zijn foto’s van beslapen bedden of vrouwenbenen ziet laten ze je niet meer los. Ze sijpelen je beeldgeheugen binnen en kleuren je blik zodat je een volgende keer dit soort motieven toch met andere ogen bekijkt. Er zijn boeken waarin zijn vakantiefoto’s van meeuwen of uitzichten uit diverse hotelkamers te zien zijn. Anderen tonen gevonden foto’s rondom het thema ‘liefde’’ of met betrekking tot het fenomeen ‘roken’. Een klein boekje laat alle kleren van een vrouw zien. Ze zijn een voor een netjes uitgestald op een neutrale ondergrond. Het boek ‘’Die Toten” eert alle slachtoffers van de terreur van de Rote Armee Fraktion. Zowel daders als slachtoffers krijgen via gereproduceerde krantenfoto’s dezelfde aandacht.
In zijn werk lijkt Hans-Peter Feldmann het alledaagse te omarmen. En tegelijkertijd maakt hij het in zijn omarming ook bijzonder. Zijn blik op de wereld om ons heen wordt gevoed door melancholie, kwetsbaarheid, een zekere dromerigheid en ook relativerende humor. Wie zou nu niet op het idee willen komen een pond aardbeien met behulp van losse fotootjes te tonen of foto’s te presenteren van diverse autoradio’s terwijl ze goede muziek afspelen.De foto van het meisje die de hand reikt naar een ander meisje, wiens beeltenis is verdwenen en waarvan we alleen nog de contouren en haar schaduw zien lijkt een metafoor voor het kijken van Feldmann. Tast het meisje hier naar een droombeeld? Komt ze oog in oog te staan met haar projectie? Hans-Peter Feldmann bekijkt de wereld in ieder geval uiterst aftastend. De diversiteit aan door hemzelf geselecteerde werken in kunstruimte Galerie Block C vormt hier het bewijs van.
David Stroband